KAASMAKERIJ

Op de boerderij loopt een prachtige kudde koeien rond. Dat betekent dagelijks liters rijke, volle melk! We maken er dankbaar gebruik van. Wist je trouwens dat de smaak afhangt van wat een koe eet? In onze wei staan uitsluitend mooie grassoorten en kruiden, dus dat komt wel goed! De melk gaat in onze yoghurt, kwark of wordt verrijkt tot karnemelk. Bosvruchten of een vleugje duindoorn maken het helemaal compleet! Van het melkrestant maken we ook lekkere kaas. Twee keer per week zijn onze kaasmakers in de weer met roeren, mengen en scheppen. Uiteindelijk ligt er een mooie, ronde kaas op de plank te rijpen. Wie denkt dat je dan klaar bent, heeft het mis. Elke dag draaien en poetsen wij de kazen. Het houdt ze vrij van schimmel en ze zien er tiptop uit! Vier weken later heb je jonge kaas; een oude kaas heeft acht maanden op de teller staan.

In bad met zout

• Om zeven uur, na het melken, pompt de boer verse melk naar een ronde tobbe in de kaasmakerij. Een beetje warmte en zuursel erbij zorgt dat foute bacteriën geen kans krijgen.
• We voegen stremsel bij de melk en zetten de ‘roerbladen’ even stil. 35 minuten later is de melk dik en lobbig.
• We snijden verder met lange messen; je scheidt kleine kaasdeeltjes van het vocht.
• Uiteindelijk, na extra bewerking, houden we witte, kleine kaasdeeltjes over. Gevuld in netten gaan ze in ronde kaasbakken. Deksel erop, en persen maar!
• Een dagje later mag de kaas in bad. Een pekelbad van 2/3 dagen zorgt dat kaas langer goed blijft.
• Klaar met badderen? Dan krijgen ze een coating en mogen ze uitrusten op houten planken totdat ze de winkel ingaan.